escaleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  escaleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • es·ca·leer

Werkwoord

vervoeging van
escaleren

escaleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van escaleren
    • Ik escaleer. 
  2. gebiedende wijs van escaleren
    • Escaleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van escaleren
    • Escaleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord escaleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.