escuchar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /eskuˈtʃar/
Woordafbreking
  • es·cu·char
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

escuchar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
escuchar
escuchaba
escuchado
volledig
  1. onovergankelijk luisteren
  2. overgankelijk luisteren naar, aanhoren, beluisteren
  3. horen
  4. gehoorzamen, luisteren
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.