euforisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  euforisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eu·fo·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen euforischeuforischer
verbogen euforischeeuforischere
partitief euforischeuforischers-

Bijvoeglijk naamwoord

euforisch

  1. zeer opgewekt, zeer uitgelaten.
    • Hij was euforisch over de nieuwe plannen. 
    • Spottend neemt het gezelschap plenair de gezondheidsgekte van Californië door - altijd weer slaaa!, de voor David te luide kutmuziek die uit de boxen komt, de geldgeilheid in de commerciële kunstwereld, om toch weer euforisch te landen bij de obsessieve aandrang van die westkust-piepeltjes om een coach in te huren om gezond te leven. [1] 
     De welsprekendheid stroomde uit hem, hij had echt een buitengewoon goed humeur, was bijna euforisch.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord euforisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.