evangeliseerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: evangeliseerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- evan·ge·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
evangeliseren |
evangeliseerde
- enkelvoud verleden tijd van evangeliseren
- Ik evangeliseerde.
- Jij evangeliseerde.
- Hij, zij, het evangeliseerde.
- Ik evangeliseerde.
Gangbaarheid
- Het woord evangeliseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.