evangeliseert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: evangeliseert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- evan·ge·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
evangeliseren |
evangeliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evangeliseren
- Jij evangeliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evangeliseren
- Hij evangeliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van evangeliseren
- Evangeliseert!
Gangbaarheid
- Het woord evangeliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.