föhnen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  föhnen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • föh·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
föhnen
föhnde
geföhnd
zwak -d volledig

Werkwoord

föhnen

  1. overgankelijk (het haar) met een föhn drogen
Afgeleide begrippen
  • föhnwind

Gangbaarheid

  • Het woord föhnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.