factcheck
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: factcheck (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fact·check
Werkwoord
vervoeging van |
---|
factchecken |
factcheck
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factchecken
- Ik factcheck.
- gebiedende wijs van factchecken
- Factcheck!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factchecken
- Factcheck je?
Gangbaarheid
- Het woord factcheck staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.