falsligr
Oudnoords
Woordafbreking
- fals·lig·r
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord falsus
- Afleiding van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord fals (= fout, fraude, bedrog) met het achtervoegsel -ligr
Bijvoeglijk naamwoord
falsligr
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.