familiaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  familiaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fa·mi·li·aal
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen familiaalfamilialerfamiliaalst
verbogen familialefamilialerefamiliaalste
partitief familiaalsfamilialers-

Bijvoeglijk naamwoord

familiaal

  1. gemoedelijk, de familie betreffend
    • Hij werd door zijn vriend of een heel familiale manier begroet. 
  2. familiale verzekering: een verplichte WA-verzekering
  3. voorkomen van ziekte in de familie zonder dat de erfelijkheid duidelijk is
    • Er is zeker een verhoogd familiaal voorkomen van TBC maar daarom is het nog geen erfelijke ziekte. 
Afgeleide begrippen
  • familialiteit
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord familiaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.