farceert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  farceert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • far·ceert

Werkwoord

vervoeging van
farceren

farceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van farceren
    • Jij farceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van farceren
    • Hij farceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van farceren
    • Farceert! 

Gangbaarheid

  • Het woord farceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.