fastueus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fastueus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fas·tu·eus
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen fastueusfastueuzerfastueust
verbogen fastueuzefastueuzerefastueuzerst
partitief fastueusfatueuzers-

Bijvoeglijk naamwoord

fastueus

  1. pralend, pronkend, weelderig

Gangbaarheid

19 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.