fibrilleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fibrilleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fiĀ·brilĀ·leer

Werkwoord

vervoeging van
fibrilleren

fibrilleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fibrilleren
    • Ik fibrilleer. 
  2. gebiedende wijs van fibrilleren
    • Fibrilleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fibrilleren
    • Fibrilleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord fibrilleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.