fibrilleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fibrilleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fi·bril·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onregelmatig samentrekken van spieren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1955 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fibrilleren
fibrilleerde
gefibrilleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

fibrilleren

  1. inergatief onregelmatig samentrekken (van telkens andere bundels van de hartspier)
    • Na twee minuten wordt bij de tweede analyse door de AED gecheckt of er nog gefibrilleerd wordt, [2] 
  2. overgankelijk een vezelstructuur geven
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord fibrilleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.