fikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fikken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfɪkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  •  fik zn  met de uitgang -en
    • [1] in de betekenis van ‘branden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
    • [2] in de betekenis van ‘vingers’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1894 [1]

Zelfstandig naamwoord

defikkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fik
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord fik: vingers, vanaf de 20e eeuw alleen meervoud

Gangbaarheid

  • Het woord fikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.