fiskum

Faeröers

Woordafbreking
  • fis·kum

Zelfstandig naamwoord

fiskum

  1. datief onbepaald mannelijk meervoud van fiskur

IJslands

Woordafbreking
  • fis·kum
Naar frequentie 17278

Zelfstandig naamwoord

fiskum

  1. datief onbepaald mannelijk meervoud van fiskur
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.