floepen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  floepen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • floe·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich schielijk uitschietend bewegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1904 [1]

Werkwoord

floepen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
floepen
floepte
gefloept
zwak -t volledig
  1. zich schielijk uitschietend bewegen

Zelfstandig naamwoord

defloepenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord floep

Gangbaarheid

  • Het woord floepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.