fonceren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fonceren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fon·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw

uit het Frans

Werkwoord

fonceren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fonceren
fonceerde
gefonceerd
zwak -d volledig
  1. (kookkunst) bekleden met deeg om iets makkelijker te kunnen serveren en/of de inhoud tegen oververhitting te beschermen
  1. (kookkunst) de wanden van een bakblik met andere zaken bekleden om de inhoud tegen oververhitting te beschermen
Verwante begrippen
  • fonceerdeeg

Gangbaarheid

  • Het woord 'fonceren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.