fonceren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fonceren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fon·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
uit het Frans
Werkwoord
fonceren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fonceren |
fonceerde |
gefonceerd |
zwak -d | volledig |
- (kookkunst) bekleden met deeg om iets makkelijker te kunnen serveren en/of de inhoud tegen oververhitting te beschermen
- (kookkunst) de wanden van een bakblik met andere zaken bekleden om de inhoud tegen oververhitting te beschermen
Verwante begrippen
- fonceerdeeg
Gangbaarheid
- Het woord 'fonceren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.