fonkelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fonkelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fon·kel·de

Werkwoord

vervoeging van
fonkelen

fonkelde

  1. enkelvoud verleden tijd van fonkelen
    • Ik fonkelde. 
    • Jij fonkelde. 
    • Hij, zij, het fonkelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord fonkelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.