fonkelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fonkelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fon·kel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fonkelen |
fonkelde
- enkelvoud verleden tijd van fonkelen
- Ik fonkelde.
- Jij fonkelde.
- Hij, zij, het fonkelde.
- Ik fonkelde.
Gangbaarheid
- Het woord fonkelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.