frisjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  frisjes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfrɪʃəs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fris·jes
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van fris met het achtervoegsel -jes

Bijwoord

frisjes

  1. (over omgevingstemperatuur) net iets koeler dan prettig is
    • Toen de zon onder was gegaan, werd het aan het strand frisjes. 

Gangbaarheid

  • Het woord frisjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.