fulmineerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fulmineerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ful·mi·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
fulmineren

fulmineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van fulmineren
    • Ik fulmineerde. 
    • Jij fulmineerde. 
    • Hij, zij, het fulmineerde. 
     De doctor eiste zwaardere straffen en fulmineerde dat de jongeren zoals het nu was hun al te milde straf niet serieus namen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord fulmineerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.