gøre

Deens

Uitspraak
  • IPA: [ˈɡ̊œ̞ːɐ]
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gøre
gør
gjorde
gjort
volledig

Werkwoord

gøre

  1. doen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.