gad

Schots-Gaelisch

Voorzetsel

gad

  1. bezittelijke voornaamswoordvorm tweede persoon enkelvoud van aig : aan jouw, tot jouw
  2. + lenitie: geeft het persoonlijke voornaamwoord jou weer in een werkwoordsconstructie met het naamwoord van handeling
    «Chan eil mi gad chreidsinn.»
    Ik geloof je niet. Lett. Ik ben niet aan je geloof.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.