aig

Schots-Gaelisch

Uitspraak
  • /ɛk/
Voornaamwoordsvorm van aig
enkelvoudmeervoud
persoon1e2e3e m.3e f.1e2e3e
persoonlijkagamagadaigeaiceagainnagaibhaca 
benadruktagamsaagadsaaigesanaiceseagainneagaibhseacasan 
bezittelijkgamgadgagagargurgan/gam

Voorzetsel

aig + datief

  1. te, aan, op
    «Tha e aig an taigh»
    Hij is thuis.
  2. ~ + bi: drukt hebben uit
    «Tha cù agam. »
    Ik heb een hond.
  3. de verkorte vormen ag en a' vormen samen met het naamwoord van handeling een onvoltooid deelwoord, dat gebruikt word om de tegenwoordige tijden te vormen
    «Ag iarraidh. A' dol.»
    Wensend. Gaand
    «Tha mi ag iarraidh cofaidh dubh.»
    Ik wil zwarte koffie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.