galopperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  galopperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ga·lop·pe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
galopperen
galoppeerde
gegaloppeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

galopperen

  1. inergatief in galop - de snelste gang - rijden op een paard
    • De meisjes galopperen in een razende vaart op paarden over het strand. 

Gangbaarheid

  • Het woord galopperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.