geben
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·ben
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
geben /ˈɡeːbn̩/ |
gab /ˈɡaːp/ |
gegeben /ɡəˈɡeːbn̩/ |
volledig |
Werkwoord
geben
- overgankelijk geven
- «Ich möchte dir etwas geben.»
- Ik wil je iets geven.
- «Ich möchte dir etwas geben.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.