gebuikt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebuikt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈbœykt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·buikt
Woordherkomst en -opbouw
  • pseudodeelwoord afgeleid van  buik zn  met het omvoegsel ge- -t
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gebuiktgebuiktergebuiktst
verbogen gebuiktegebuikteregebuiktste
partitief gebuiktsgebuikters-

Bijvoeglijk naamwoord

gebuikt

  1. met een welving staand
    • Het hek van het balkon staat naar buiten gebuikt. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord gebuikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. www.irismonument.be geraadpleegd 2016-11-21
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.