gelders

Niet te verwarren met: Gelders

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelders    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɛldərs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gel·ders
Woordherkomst en -opbouw
  •  gelder zn  met de uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

degeldersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gelder
      Wy zijn kijkers, maar niet zonder gevaar van gelders ook te worden: 't en zy wy alreedts daar onder getelt moogen worden.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'gelders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. brief aan Justus Baak (20 januari 1635) in: Brieven van P. C. Hooft, ridder van St. Michiel, drost van Muiden, baljuw van Goeiland, enz.. (1701), J. Bosch, Haarlem, p. 367
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.