geleerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geleerd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈlert/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·leerd
Woordherkomst en -opbouw
  • bn: van Middelnederlands geleret, op te vatten als voltooid deelwoord van het overgankelijke  leren ww , in de betekenis van ‘knap’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1][2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geleerdgeleerdergeleerdst
verbogen geleerdegeleerderegeleerdste
partitief geleerdsgeleerders-

Bijvoeglijk naamwoord

geleerd

  1. zich veel aan studie gewijd hebbend
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: leren…
verbogen vorm: geleerde

geleerd

  1. voltooid deelwoord van leren
  2. vormt de voltooide tijden
    • We hebben onze les wel geleerd. 
    • Hij heeft van zijn fouten geleerd. 
     Na veel gepeins besloot ik een lange brief vol ervaringen, waarden en suggesties te schrijven aan mijn kinderen. Allemaal lessen die ik in mijn korte leven had geleerd en die mij hadden geholpen.[3]
  3. vormt de lijdende vorm
    • Het alfabet wordt geleerd door een liedje. 
  4. attributief gebruikt
    • Ze zullen de op de training geleerde dingen in de praktijk brengen. 
  5. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
    • Hem wordt geleerd te luisteren. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Jong geleerd, is oud gedaan.
Het is goed om zich al op jonge leeftijd in iets te bekwamen, om het zodoende later goed te beheersen

Gangbaarheid

  • Het woord geleerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.