gemêleerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gemêleerd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəmɛˈlert/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·mê·leerd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gemêleerdgemêleerdergemêleerdst
verbogen gemêleerdegemêleerderegemêleerdste
partitief gemêleerdsgemêleerders-

Bijvoeglijk naamwoord

gemêleerd

  1. bestaande uit veel deelgroepen
    • De groep die het deze week samen doet, is heel gemêleerd: dertigers, veertigers, eigenlijk alle generaties hebben er op deze manier wel lol in... Op zich is deze plek natuurlijk enorm geschikt: toeristisch is het een heel centraal punt. [1] 
    • De cybereenheid bestaat uit een gemêleerd gezelschap, zegt de woordvoerder van het ministerie. "Het is een heel diverse club: er zijn mensen die eerder in het bedrijfsleven zaten, collega's in uniform maar ook het meer stereotype hacker, met iets te groot shirt en paardenstaart." [2] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • gemêleerdheid

Werkwoord

vervoeging van: mêleren…
verbogen vorm: gemêleerde

gemêleerd

  1. voltooid deelwoord van mêleren

Gangbaarheid

  • Het woord gemêleerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.