geschehen
Duits
Uitspraak
- Geluid: geschehen (hulp, bestand)
- IPA: [ɡəˈʃeːən]
Woordafbreking
- ge·sche·hen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
geschehen [ɡəˈʃeːən] |
geschah [ɡəˈʃaː] |
geschehen [ɡəˈʃeːən] |
volledig |
Werkwoord
geschehen
- onovergankelijk gebeuren
- «Es ist unmöglich zu wissen, was morgen geschehen wird.»
- Het is onmogelijk om te weten wat er morgen zal gebeuren.
- «Es ist unmöglich zu wissen, was morgen geschehen wird.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.