gietwaren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gietwaren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣitwarə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • giet·wa·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

degietwarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gietwaar
     Naar Nederland werden o.a. uitgevoerd: staafijzer, blik, gietwaren, medische instrumenten, muziekinstrumenten, kuipwerk, hout (…)[1]
Opmerkingen
  • Er is geen duidelijk verschil in betekenis tussen meervoud en enkelvoud. Een afzonderlijk gegoten voorwerp wordt "gietstuk" genoemd.

Gangbaarheid

  • Het woord 'gietwaren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Buitenland. (27 juli 1923) in: De Maasbode , p. 7 (blad 2: 3) kol. 5
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.