gijzelaren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gijzelaren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɛizəˌlarən/
Woordafbreking
  • gij·ze·la·ren

Zelfstandig naamwoord

degijzelarenmv

  1. (verouderd) gijzelaars, minder gebruikelijk en verouderd meervoud van gijzelaar
    • Men werd het spoedig eens over de bedingen van den vrede, en gaf elkander wederkeerig gijzelaren. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'gijzelaren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.