gipste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gipste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gips·te

Werkwoord

vervoeging van
gipsen

gipste

  1. enkelvoud verleden tijd van gipsen
    • Ik gipste. 
    • Jij gipste. 
    • Hij, zij, het gipste. 

Gangbaarheid

  • Het woord gipste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.