glom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • glom

Werkwoord

vervoeging van
glimmen

glom

  1. enkelvoud verleden tijd van glimmen
    • Ik glom. 
    • Jij glom. 
    • Hij, zij, het glom. 

Gangbaarheid

  • Het woord glom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.