gluurde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gluurde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gluur·de af

Werkwoord

vervoeging van
afgluren

gluurde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afgluren
    • Ik gluurde af. 
    • Jij gluurde af. 
    • Hij, zij, het gluurde af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.