afgluren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afgluren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·glu·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afgluren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afgluren
gluurde af
afgegluurd
zwak -d volledig
  1. stiekem afkijken
  2. iets bekijken uit nieuwsgierigheid
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afgluren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.