grabbelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grabbelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrɑbələ(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking

grab·be·len

Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grabbelen
grabbelde
gegrabbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

grabbelen

  1. graaien
Hyponiemen
  • opgrabbelen, rondgrabbelen, vastgrabbelen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord grabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
grabbelen grabbelde grabbelden gegrabbeld
   volledig   

Werkwoord

grabbelen

  1. met wilde gebaren grijpen, grabbelen
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.