grijzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grijzen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • grij·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grijzen
grijsde
gegrijsd
zwak -d volledig

Werkwoord

grijzen

  1. ergatief grijs worden, grijze haren krijgen
    • Hij streek onwillekeurig over zijn slaap, waar het vroeger blonde haar nu sterk grijsde. [1]
Hyponiemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

degrijzenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grijs

Gangbaarheid

  • Het woord grijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. blz 253, Doekoen.
    door Madelon Székely-Lulofs
    Uitgegeven door KITLV Uitgeverij, 2001 ISBN 90-6718-171-4
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.