grilleert

Uitspraak

• Geluid:  grilleert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gril·leert

Werkwoord

grilleert

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grilleren
   

   • Jij grilleert. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grilleren
   

   • Hij grilleert. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van grilleren
   

   • Grilleert! 

Gangbaarheid

• Het woord grilleert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.