grilleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grilleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gril·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘roosteren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse griller (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grilleren
grilleerde
gegrilleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

grilleren [4]

  1. overgankelijk (kookkunst) roosteren
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • grillering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grilleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.