grimeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grimeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • griĀ·meer

Werkwoord

vervoeging van
grimeren

grimeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimeren
    • Ik grimeer. 
  2. gebiedende wijs van grimeren
    • Grimeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimeren
    • Grimeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord grimeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.