grimeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grimeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gri·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schminken’ voor het eerst aangetroffen in 1888 [1]
  • afgeleid van het Franse grimer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grimeren
grimeerde
gegrimeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

grimeren [3]

  1. overgankelijk schminken om er de voor de rol vereiste uitdrukking aan te geven
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grimeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.