groeiden uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  groeiden uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrujdə(n) ˈœyt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • groei·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitgroeien

groeiden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitgroeien
    • Wij groeiden uit. 
    • Jullie groeiden uit. 
    • Zij groeiden uit. 

Gangbaarheid

  • Het woord groeiden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.