groenen

Nederlands

Woordafbreking
  • groe·nen
Uitspraak
  • Geluid:  groenen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groe·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
groenen
groende
gegroend
zwak -d volledig

Werkwoord

groenen

  1. ergatief groen worden
    • De linkeroever is al gegroend. De rechter zal snel volgen. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

degroenenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord groen

degroenenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord groene
    • Zullen de groenen gaan winnen of de blauwen? 

Gangbaarheid

  • Het woord groenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.