gummen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gummen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gum·men

Zelfstandig naamwoord

degummenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gum

Werkwoord

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gummen
gumde
gegumd
zwak -d volledig

gummen

  1. overgankelijk iets geschrevens met een vlakgom bewerken
    • Dat kun je niet goed gummen omdat het met inkt geschreven is. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gummen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Noors

Zelfstandig naamwoord

gummen

  1. verouderde spelling of vorm van gommen tot 2005
(verouderd) bepaalde vorm nominatief enkelvoud van gumme, m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.