hadden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hadden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑdə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈhɑ.də(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈhɑ.də(n)/
Woordafbreking
  • had·den

Werkwoord

vervoeging van
hebben

hadden

  1. meervoud verleden tijd van hebben
    • Wij hadden. 
    • Jullie hadden. 
    • Zij hadden. 
     Slechts vier mensen, waaronder ik, hadden microspikes voor onder hun schoenen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord hadden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.