hagelskur

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / 'hạ:gel.skʉːr /
Woordafbreking
  • ha·gel·skur
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Oudnoordse (Oudzweedse) woord  haghlskur zn 
  • Samenstelling van  hagel zn "hagel"  en  skur zn "bui, vlaag" 
Naar frequentie 142729
hagelskurs enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     hagelskur     hagelskuren     hagelskurar     hagelskurarna  
  genitief     hagelskurs     hagelskurens     hagelskurars     hagelskurarnas  

Zelfstandig naamwoord

hagelskur, g

  1. (meteorologie) hagelbui, hagelvlaag
    «Vi har haft blixtar och dunder här idag och en rejäl hagelskur så gräsmattan blev alldeles vit.»
    We hebben hier vandaag bliksem en donder gehad en een enorme hagelvlaag, zodat het gazon behoorlijk wit werd.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.