halal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  halal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·lal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘rein volgens de islamitische spijswetten (van vlees)’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen halalhalallerhalalst
verbogen halallehalallerehalalste
partitief halalshalallers-

Bijvoeglijk naamwoord

halal

  1. (religie) voor moslims toegestaan
    • Je kunt nu eenmaal niet iets halals bereiken door haram te doen. 
    • alle kippen in Nederland halal geslacht [3] 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord halal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.