halfluid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  halfluid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • half·luid
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen halfluid
verbogen halfluide
partitief halfluids

Bijvoeglijk naamwoord

halfluid

  1. net hoorbaar
    • Hier en daar klonken uit de menigte boze, halfluide opmerkingen. 
    • "Het is maar net goed gegaan", overpeinsde hij halfluid. 

Gangbaarheid

  • Het woord halfluid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.