halsbergen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  halsbergen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑlzbɛrɣə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hals·ber·gen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dehalsbergenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord halsberg
     Van de inventaris van de St. Jorisdoelen is nog wel een en ander overgebleven en dagelijks te zien. Meerdere rondassen, hellebaarden, spontons, borst- en rugstukken, helmen en halsbergen bevinden zich thans in de oude hal van het stedelijk museum.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'halsbergen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Annie Versprille
    Huisvesting in: Gedenkboek bij het 200-jarig bestaan van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. (1966), E.J. Brill, Leiden, p. 118
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.